Sprekend Hout
Afgewerkt op 1 februari 2022
Dankzij een monnik de ogen geopend, door een vriendin aangemoedigd en zo in de leer bij een houtdraaier ontdekte Mark Bode uit Poperinge de kunst van het hout draaien en vorm geven. En hoe daartoe het hout van het hart van de boom te vermijden. Want ‘dat leeft teveel, dat blijft doorleven', vertelt hij mij in zijn Westhoek.
‘Net zoals met het eigenlijke draaiwerk moet je ook met de boom –desnoods met de wrat erop- aan de buitenkant beginnen.’
Van de buitenkant tot aan en niet verder dan de randvezels van het hart, de ziel. Eenzelfde en omzichtige beweging die Mark Bode maakte als met kwetsbare, kansarme jongeren waarvoor hij jarenlang zorgde. Maar anders dan met die jongeren beleef ik nu de voldoening dat mijn werk met hout wel soms áf, voltooid voelt. Ik leer van het hout: ‘laat mij nu maar, nu is het goed, nu kan ik spreken.’
Zijn het de eigenheid van de brokken notelaar of olm of is het zijn beroepsopdracht in de abdij van Westvleteren die hem inspireren tot het monnikenwerk om hout een vorm en een eigen taal te geven? ‘Mijn schalen, kommen, schotels zijn geen gebruiksvoorwerpen. Ik maak ze om henzelf, om gezien en gevoeld te worden door mensen die er zich laten door raken.’
Ik krijg het mooiste van zijn werk even in handen. In zijn huiskamer staat het bescheiden opvallend mooi te zijn. ‘Deze vormen mogen niet te dun zijn, want dan hebben ze geen kracht meer. Het zijn mijn pogingen om als het ware een vel te spannen over de leegte. Dit hout wil zichzelf wegdenken, net als ik in mijn leven nu probeer. Ik tracht met mijn houtvormen het zoveel mogelijk niet over mezelf te laten gaan, de eigen beelden in mijn hoofd los te laten.’
De jongste jaren exposeert Mark Bode. Dat leidde tot verrassende ontmoetingen, gesprekken over het juiste voetje bij een schaal, een levering van een eenvoudige creatie aan een rijkelijke orangerie of ongemak en gêne bij het bepalen van een kostprijs: ‘Als het voor jou evenveel waard is als voor mij, zeg mij dan jouw prijs.’
Bij de laatste kop koffie toont hij een kom met een mooie, indalende rand. ‘Dat geeft schaduw. Een houten draaivorm zonder schaduw is dood.’ Omdat ik Mark Bode al bijna een halve eeuw ken, buitelen enkele beelden van schaduw en licht in mijn hoofd. De monnik, de clown, de doorzetter, de zoeker. De lange weg naar een leven dat evenals zijn houtvormen ‘zoveel mogelijk niet over zichzelf moet gaan’.
Alsof hij het aanvoelt, haalt hij van zijn bovenverdieping een ontwerpvorm om de asurnen van zijn ouders in te bewaren. ‘Daar ben ik nu mee bezig.’ Welk hout zal zich lenen tot het broze vel over al dat onuitgesprokene, onzegbare?
© Marc Van Laere