Skip to main content

Vormgeving: een uitdaging...

Afgewerkt op 1 februari 2022

Voorwoord

Sinds enkele jaren ben ik een gepassioneerd houtdraaier.

Ik merk bij mezelf ook een groeiende interesse voor de vormgeving van een draaiwerk. Hiervoor vond ik onder andere inspiratie in de boeken van Richard Raffan.

Zijn stijl daagt uit en tegelijk stelt hij gerust. Hij reikt mij nieuwe inzichten aan en daarbij stimuleert hij mij om mijn dikwijls onbewust aanvoelen bewuster te maken en verder te ontwikkelen.

Ik wil een poging wagen om enkele interessante inzichten uit zijn boek The Art of Turned Bowls weer te geven.

Ik zal mij beperken tot een aantal onderwerpen:

  1. De geschiedenis en evolutie in het houtdraaien
  2. Het profiel van het draaiwerk
  3. De voet van het draaiwerk
  4. De wanden van het draaiwerk
  5. De rand van het draaiwerk
  6. Enkele concrete voorbeelden tot besluit

Ik heb niet de pretentie om al deze onderwerpen zelf volledig te beheersen. Maar, hoe meer ik het boek herlees, hoe meer ik geboeid word door de vormgeving van draaiwerken.

Mocht ik hierdoor bij enkele draaiers interesse gewekt hebben voor het onderwerp, dan hoop ik dat we er samen kunnen over praten en ons gevoel voor vormgeving verder te ontwikkelen.

Ik wil de Gilde van Houtdraaiers danken voor de kans die ik kreeg om dit artikel op één van hun samenkomsten voor te stellen aan de Gilde van de Houtdraaiers West-Vlaanderen.

Ook een uitdrukkelijk woord van dank aan Richard Raffan, de uitgeverij The Taunton Press, de illustrator Lee Hochgraf en alle mensen die aan de uitgave meewerkten, omdat zij mij spontaan de toelating gaven om foto’s en illustraties uit het boek te gebruiken.

theartofturnedbowls richardraffan

1. Korte geschiedenis en evolutie van het houtdraaien

Het houtdraaien heeft zich ontwikkeld vanuit het ambacht, namelijk het vervaardigen van gebruiksvoorwerpen. De vorm werd daarbij hoofdzakelijk bepaald door de functie en het gebruiksgemak van het voorwerp.

(Gaandeweg is een aantal schalen, kommen en drinkbekers bewaard gebleven, ook al waren sommige met ijzerdraad of koorden bijeengehouden. Dit zijn meestal voorwerpen die mooi gevonden werden.) Men ging geleidelijk aan meer aandacht besteden aan de schoonheid van een draaiwerk. Wat men mooi vindt, blijkt aan een aantal wetmatigheden te beantwoorden. Ambachtslui, houtdraaiers, zijn gaan experimenteren met die wetmatigheden, meestal onbewust!

Het gaat dan om verhoudingen, evenwicht en balans.

  • de verhouding tussen de profielen van de binnen- en de buitenwanden
  • van de wanden tot de bodem
  • van de vorm van de rand tot de wand
  • van de hoogte tot de breedte

Raffan merkt op dat de houtdraaiers tot ongeveer 1990 sterk met die verhoudingen gewerkt hebben. Tot dan zag je op tentoonstellingen en in galerijen zelden een minder geslaagde vorm.

Na 1990 is de aandacht verlegd naar de techniek van het draaien. Tot op vandaag merk je die tendens: houtdraaiers gaan in hun gesprekken vooral in op de methode van het draaien.

Een ander nieuw accent is de zoektocht naar het versieren van het draaiwerk, zoals kleuren, graveren, inlegwerk, branden en boren. Deze evoluties gaan gepaard met een andere manier van waarnemen. Er komt meer aandacht voor het visuele (Hoe oogt een schaal?) en minder aandacht voor het tactiele (Hoe voelt een schaal aan?).

houtdraaien01

Wij vergeten vandaag te dikwijls dat de schoonheid van een draaiwerk ook te maken heeft met het tactiele aspect: nodigt een draaiwerk uit om vastgenomen te worden?

Wij realiseren ons te weinig dat hoe technisch perfect wij ook proberen te draaien, wat we ook aan versiering toevoegen, dat het altijd de vorm zal zijn die bepaalt of een draaiwerk in balans is.

Bij het bepalen van de vorm kunnen we ons laten helpen door een aantal wetmatigheden, bijvoorbeeld de gulden snede.

Raffan vindt het echter belangrijk om je eigen stijl te ontwikkelen. Hij raadt aan om, enkel als het fout gaat, hulp te zoeken bij de wetmatigheden en de meetlat.

Je kunt je gevoel voor evenwicht, voor de juiste verhoudingen, ontwikkelen. Laat je bijvoorbeeld inspireren door verschillende culturen. Raffan leerde onder meer veel uit de Japanse keramiekkunst (less is more: minder is meer) en door het Koreaans aardewerk. Hij vertelt dat hij zich ook laat beïnvloeden door de houtdraaiers van de Gilde waar hij lid van is. We moeten dus het wiel niet opnieuw uitvinden, maar toch onze eigen stijl ontwikkelen. Dus draaien, draaien en nog eens draaien!!

Raffan stelt de volgende werkmethodes voor:

  • Maak drie dezelfde vormen. Vergelijk ze met elkaar, door ze bijvoorbeeld doormidden te zagen! Haal er de mooiste uit en ga verder met die ene vorm. 
  • Nodig een aantal bevriende draaiers uit om mekaars werk te bespreken. 
  • Oefen en ontwikkel je gevoel voor vorm en voor verhoudingen door veel en aandachtig te kijken, bijvoorbeeld naar vormen in de natuur. Wat je aanvankelijk in je visueel geheugen opslaat, zal door het oefenen ook opgeslagen worden in je tactiel geheugen: je krijgt het in de vingers.

3vormen

2. Het profiel

Het profiel heeft te maken met curven, met gebogen lijnen. Het profiel geeft een zekere spankracht aan het draaiwerk./p>

In het algemeen onderscheiden we twee soorten profielen:

  1. Het symmetrisch profiel: de lijn van het profiel vertrekt vanuit één middelpunt . Dit profiel toont als het ware een deel van een cirkel. </li
  2. Het asymmetrisch profiel: de lijn van het profiel vertrekt vanuit verschillende middelpunten.

Op het eerste zicht geven we de voorkeur aan het symmetrisch profiel omwille van de eenvoud. Maar het asymmetrisch profiel is uitdagender en boeiender.

symmetrisch asymmetisch profielprofielbepalen001profielbepalen02

Enkele hulpmiddelen om het profiel te bepalen:

  • Het profiel bepalen aan de hand van middelpunten en stralen

    Bij fig. A : het middelpunt van de pijl ligt op het midden van het bovenvlak. De lijn van het buitenprofiel vertrekt vrij vroeg van de voet, maar botst als het ware tegen de bovenrand. Het werkstuk lijkt lomp en zwaar.

    Bij fig. B: het middelpunt van de pijl ligt nog in het midden, maar lager dan het midden van het bovenvlak. Het zwaartepunt van het stuk ligt lager dan bij A. Hier krijgen we een opener vorm: deze nodigt meer uit om vast genomen te worden. Het werkstuk heeft echter een te brede basis.

    Bij fig. C: het middelpunt van de straal ligt onder het middelpunt van de bovenrand en links van het midden van het werkstuk. Het draaiwerk oogt evenwichtiger. Het ligt ook beter in de hand.

  • Het profiel bepalen aan de hand van de hoek tussen de voet en het buitenprofiel

    A B
    C D

    Bij fig. A: een hoek van 45°: geeft een topzwaar werkstuk. Het werkstuk lijkt onstabiel en onevenwichtig.

    Bij fig. B: een hoek van 35°: het middelpunt van het werkstuk ligt lager en het werkstuk nodigt uit om vast genomen te worden.

    Bij fig. C: een hoek van 25°: het werkstuk “deint uit”. Het werkstuk valt meer in zijn basis. Dit geeft een gevoel van stevigheid. We komen hier echter bij een gevaarlijke grens: hoe kleiner de hoek, hoe zwaarder en lomper het draaiwerk. We kunnen dit ondervangen door toevoeging van een hiel, een uitgesproken voet. En dan blijkt ook weer: hoe zwaarder het buitenprofiel hoe delicater de vorm van de voet.

3. De voet

Uit het voorgaande blijkt nog eens hoe alles samenhangt en elkaar bepaalt. Daarom geef ik enkele algemene principes ten aanzien van de voet in relatie tot de buitenrand.

voet

Bij figuur A: de lijn van het buitenprofiel eindigt denkbeeldig binnen de voet. Hierdoor komt de kom hoger te liggen.

Bij figuur B: de lijn van het buitenprofiel eindigt denkbeeldig onder de voet. De kom ligt lager en oogt steviger.

Bij figuur C: de lijn van het buitenprofiel eindigt in de voet en de voet heeft een uitlopende curve naar het buitenprofiel toe. Ondanks de brede bovenrand van het werkstuk komt de kom toch hoger te liggen dan de vorige twee.

Bij figuur D: hoe breder de basis, hoe zwaarder het draaiwerk oogt. Deze kom zou volgens Raffan beter geen voet hebben.

Bij figuur E, F en G: over de relatie tussen het asymmetrische profiel en de vorm van de voet: de voet past het best als de diameter van de voet wordt bepaald door de denkbeeldige lijn van het buitenprofiel.

Volgens Raffan geldt het volgende algemeen principe: de diameter van de voet is best ongeveer 2/5 van de diameter van de bovenrand van het werkstuk.

4. De wanden

Een draaiwerk kan technisch perfect gedraaid zijn en toch saai ogen. Teveel draaiwerken zien er saai uit omdat hun makers streven naar uniforme wanddiktes.

wanden01

Raffan ziet weinig redenen om het profiel van de buitenwand parallel te laten lopen met het profiel van de binnenwand. De verscheidenheid in curves, oftewel in diktes, is meestal veel boeiender, zowel voor het oog als voor hoe het in de hand ligt. Het is belangrijk dat de beide curves elkaar aanvullen, dat ze in relatie staan tot elkaar.

Een geoefend oog kan onmiddellijk zien hoe de binnenkant van een draaiwerk in verband staat met de buitenkant, zonder het draaiwerk vast te nemen.

Het binnenvallende licht zegt iets over hoe vloeiend de curve is.

De balans van het draaiwerk wordt bepaald door de dikte van de wanden en de onderlinge variatie tussen binnen- en buitenwand.

De verhouding tussen massa en leegte, tussen de hoeveelheid hout en de hoeveelheid weggedraaid hout, bepalen de balans van het draaiwerk.

Als de wand dikker is aan de rand dan aan de bodem, zal het draaiwerk topzwaar zijn. Omgekeerd, als er heel veel massa overblijft op de bodem, kan het draaiwerk zwaar en lomp lijken.

wanden02

Er is geen algemene definitie over wat een goed uitgebalanceerd draaiwerk is. Hier bestaan geen exacte formules voor. Daarom herhaalt Raffan zijn gedurfd voorstel om draaiwerken geregeld verticaal in tweeën te zagen! Een bekend gebruik bij klei- en keramiekbewerkers. De juiste relatie tussen binnen- en buitenkant vormt de grote uitdaging bij het draaien!

5. De rand

Eerst een droge definitie: de rand is de verbinding tussen het buitenprofiel en het binnenprofiel.

Raffan nodigt uit om voldoende aandacht te geven aan de rand. Een goed uitgewerkte rand kan de blik van de toeschouwer richten. Volgens Raffan loopt de energie van een draaistuk dood op een vage of zelfs onbestaande rand.

Vier schalen: twee schalen met een rand die naar buiten helt, twee met een rand die het oog naar de binnenkant trekt. De rand kan dus erg bepalend zijn voor het uitzicht van het draaiwerk.

randen

Drie schalen waarvan de rand de vorm van het draaiwerk mee bepaalt. De rand accentueert, geeft ruimte aan het binnenprofiel.

randen02

De rand kan een illusie van zwaarte of lichtheid toevoegen.

Het kan ook de toeschouwer uitnodigen om het draaiwerk vast te nemen. We moeten dus voldoende aandacht schenken aan de constructie van de rand. Hoe meer je draait, hoe bedrevener je wordt in het profileren van de rand.

randen rims

Startvoorbeelden van randen

Raffan wijst op het belang om intensief te oefenen op de vorm van de rand.

Enkele algemene principes:

  • Vermijd bij het draaien rechte, platte vlakken: dit geldt bij uitstek voor de randen.
  • Probeer daar waar de rand het binnenprofiel raakt, een hoek te maken. Dit geeft schaduw en diepte effect aan het draaiwerk.
  • Maar, geen scherpe hoeken maken! Dus best een scherpe hoek enigszins afronden door licht te schuren.
  • Brede randen kunnen een kader geven aan het draaiwerk. Maar té brede randen kunnen het werk oninteressant maken. Daarom kan het goed zijn de rand te bewerken, bijvoorbeeld door te arceren, te kleuren of te graveren.
  • randen startvoorbeeld01
6. Tot besluit

Enkele concrete voorbeelden, aan de hand van draaiwerken van Raffan:

besluit

De twee schalen tonen een “slecht” en een goed geslaagd draaiwerk.

De kleine schaal is één van Raffans eerste draaiwerken. Het draaiwerk toont volgens hem verschillende beginnersfouten:

  • De diameter van de basis is bepaald door de diameter van de meeneemplaat waarop de schaal gevezen werd.
  • De curve van de buitenwand loopt bijna parallel met de curve van de binnenwand : saai en getuigend van weinig spankracht.
  • De beide curves lopen dood op een nietszeggende rand. De onderste schaal klopt qua verhoudingen:
  • De curve van het buitenprofiel vertrekt vrij vroeg van de basis weg en wordt niet bepaald door de klauwen of de plaat waarop het draaiwerk bevestigd werd.
  • De curve van de binnenwand vloeit mee, maar golft toch anders.
  • De rand is uitgesproken en verbindt buiten en binnen in een eigen boog.
  • De rand snijdt de curve van de binnenwand naar binnen en brengt zo schaduw en perspectief in het draaiwerk.
  • Het contrast is nog groter als men de schalen vastneemt. De kleine schaal nodigt niet uit om vastgenomen te worden. Bij de meer geslaagde schaal werd massa weggenomen onder de rand. Hierdoor valt het draaiwerk beter in zijn basis en ligt de schaal beter in de hand.
© The Art Turned Bowls, Richard Raffan,
ISBN 978-1-56158-954-8